30
<30
3. Structurele exploitatieruimte
4,0
1,3
-0,2
0,0
0,8
>0,6
<0,6 / >0
0
4. Grondexploitatie
4,8
5,6
0
0
0
Geen norm
5. Belastingcapaciteit
158,1
154,0
-
-
-
<100
>100 / <120
>120
Toelichting kengetallen
1. Netto schuldquote
De netto-schuldquote vergelijkt de leningen van de gemeente (met aftrek van de geldelijke bezittingen) met de totale baten van begroting en jaarverslag. Hiermee geeft deze indicator inzicht in de mate waarin de begroting 'vastligt' door rente en aflossing. De bovenstaande tabel presenteert hiernaast ook de schuldquote gecorrigeerd voor de leningen die de gemeente heeft uitstaan (deze middelen vloeien op termijn terug, bijvoorbeeld de SVN-startersleningen). Ten opzichte van het jaarverslag 2023 is een stijging zichtbaar op de (gecorrigeerde) netto schuldquote. Dit komt door een toename van de investeringen en hiervoor benodigde middelen.
2. Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen (balanstotaal) zijn gefinancierd uit eigen middelen (eigen vermogen). De solvabiliteit verbetert beperkt ten opzichte van het jaarverslag 2023, maar neemt de komende jaren af door de toename van het totaal vermogen. De solvabiliteit wordt door de VNG beoordeeld als ‘matig’.
3. Structurele exploitatieruimte
De indicator 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte (structurele baten min structurele lasten) zich verhoudt tot de totale begrotingsbaten. Dit laat zien in hoeverre de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen. Ten opzichte van het jaarverslag 2023 verslechtert deze en in 2026 is deze negatief. In 2027 en 2028 wordt de structurele exploitatieruimte weer positief. De begrotingsruimte wordt volgens de VNG normen beoordeeld als 'voldoende’ in 2025.
4. Grondexploitatie
Het financiële kengetal 'grondexploitatie' geeft aan hoe groot de investeringen in grondposities (boekwaarde) zijn ten opzichte van de jaarlijkse baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. Vanaf het jaar 2025 loopt de grondexploitatie af.
5. Belastingcapaciteit
De indicator 'belastingcapaciteit' drukt uit hoe de woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) zich verhouden tot het gewogen landelijk gemiddelde. Hoge woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde drukken uit in hoeverre de gemeente de eigen inkomsten aanspreekt en dus beperkt is in het verkrijgen van extra inkomsten. Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert VNG als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120 procent hiervan als 'matig' en woonlasten hoger dan 120 procent als 'onvoldoende'. De woonlasten in Voorschoten liggen hoger dan het landelijk gemiddelde.
De ontwikkeling van de woonlasten ligt in Voorschoten ten opzichte van 2024 lager dan de gemiddelde landelijke ontwikkeling van vorig jaar. Dit beeld ontstaat doordat, hoewel de afvalstoffenheffing met 5,4 procent stijgt, de rioolheffing slechts met 1 procent stijgt en ontwikkelt de OZB zich conform het in de kadernota 2025 afgesproken inflatiepercentage van 3,2 procent.
Conclusie voor de financiële positie
De ontwikkeling van de kengetallen geeft aan dat de schuldenomvang van Voorschoten voldoende is volgens de VNG-normen. Er wordt een beperkt en aflopend risico gelopen op de resterende grondpositie en wordt geconcludeerd dat de lastendruk landelijk vergeleken aan de hoge kant ligt. De structurele exploitatieruimte kan in 2025 en opnieuw in 2028 getypeerd worden als ‘voldoende’.
Het jaar 2026 wordt door de VNG bestempeld als ravijnjaar, mede door lagere inkomsten uit het gemeentefonds. Mede door ombuigingen en aanpassing van de investeringsplanningzijn alle jaren positief.